‘Ik denk dat ik nu iets verstandigs ga zeggen,’, zei de neushoorn, heel stil in de verte starend.
De vos riep dat hij moest wachten, en haalde iedereen erbij. De secretarisvogel pakte pen en papier om het op te schrijven. Want zoiets was nog nooit gebeurd. De zon kwam tevoorschijn en de wind ging liggen, en de neushoorn haalde diep adem, maar: ‘Vergeten.’
‘Het lag op je tong he,’, zei de muis.
‘Had het te maken met taart?’, vroeg de beer, ‘dat heb je vaak met iets verstandigs.’
‘Voelde je het in je buik?’ vroeg de muis, ‘dat is soms minder verstandig dan het lijkt.’
‘Nee,’, zei de neushoorn, ‘in m’n hoofd, maar het was zo groot! Het is ontsnapt.’
‘Zonde,’, zei de eekhoorn, ‘Maar bijna iets verstandigs is ook al bijzonder, voor een neushoorn.’
De neushoorn schudde zijn hoofd en wilde al weg lopen toen de uil aan kwam vliegen.
‘Gevonden!’, riep hij, ‘Iets verstandigs! Lag gewoon op zijn rug in de zon.’
‘Dat moet van mij zijn,’, zei de neushoorn, ‘wat is het?’
‘Een motto.’, zei de uil, ‘Het is een motto. Luister: Een dag is verdamd, als je niet hebt geramd!’
De neushoorn glimlachte, hij herinnerde het zich weer. Goh, het allereerste dat hij had gedacht, en dan direct een motto. Iedereen was sprakeloos. En daarna ongerust, want niemand had geramd. Er werd nog heel lang over nagepraat.
‘Het is’, zei de uil, ‘politiek interessant. Knap motto voor een ‘one-issue’ partij met de neushoorn als voorman!’
Want in dat geval waren twee issues te veel van het goede.