De neushoorn en de olifant

De neushoorn en de olifant stonden in de schaduw uit te rusten. De lucht trilde en de horizon brandde, zo warm was het die dag.
‘Ver he’, zei de neushoorn, ‘alles is zo ver.’
‘Ja’, zei de olifant, ‘heel ver’ en hij wuifde zich koelte toe met zijn oren.
‘Met alles zo ver weg blijf je lopen’ zei de neushoorn.
‘Precies’ zei de olifant, ‘Alles zou minder ver weg moeten zijn.’
‘Ook voor de mol, die graaft zich stapeldol.’
Ze schreven daarop samen een verzoek aan God: ‘Niet dat we ondankbaar zijn, maar kan alles wat overzichtelijker worden. Met name minder ver weg. Dit is niet te doen.’
Al snel kwam er een antwoord: ‘Uw verzoek is in behandeling.’
Daarna hoorden ze niets meer en gingen ze eerst alle steppes dichtbij plattrappen. Totdat er een dik pakket werd bezorgd met hierin een nieuw ontwerp van alles. Het was nog een concept, ter inzage, van God afkomstig.
De bossen werden allemaal vierkant, de zon had een vaste plaats vlak boven de horizon en voor nachten was geen tijd ingeruimd. Wolken alleen nog op speciaal verzoek.
Je mocht elkaar niet meer opeten, en het aantal diersoorten werd drastisch teruggebracht.
‘Voor een efficiënte wereld’ stond er bij ter toelichting.
Maar de olifant kon zijn ogen niet geloven, want neushoorns en olifanten stonden op de lijst ‘Afvoeren naar Mars’.
Nog diezelfde avond schreven de neushoorn en de olifant: ‘Beste God, achteraf gezien is het op dit moment redelijk hier. Dat wil zeggen het is te doen. Sorry voor de verwarring. Groetjes hè.’
God las het briefje met een glimlach en gaf het daarna door aan Gabriel. Meestal zijn idee, dit soort dingen.