De egel

De egel wilde dolgraag post en schreef aan de kikker: ‘Als je een brief wilt schrijven, schrijf gerust.’
De egel (derde eik rechts).
En de volgende dag had hij al een brief terug: ‘Goed.’
De kikker (in de vijver).
De egel wachtte gespannen af maar het bleef bij die ene brief en hij schreef: ‘Kun je er iets meer over zeggen?’
De egel (derde eik rechts).
De volgende dag had hij al antwoord: ‘Nee.’
De egel las het tien keer over en kende toen de brief uit zijn hoofd, en schreef: ‘Dat was een mooie brief. Weet je meer?’
En de kikker antwoordde: ‘Nee!’
De egel dacht lang na en concludeerde dat de kikker verlegen was en schreef: ‘Als ik het niet lees? Weet je dan meer?’
De kikker antwoordde: ‘Kan.’
En de egel vervolgde: ‘Dat had ik al niet gelezen.’
En daarna schreef de kikker dat hij vanuit het midden van de vijver gezien de neus van de egel zo mooi vond glimmen in de zon.
En de egel antwoordde dat hij het een mooie niet gelezen brief vond en ging daarna de hele dag met zijn neus in de zon zitten.
En de kikker schreef dat hij droomde dat de egel naast hem zat op het blad van een waterlelie met zijn neus in de zon en de egel antwoordde dat hij dat niet had gelezen maar wel zou durven.
En de kikker schreef dat hij droomde dat ze samen pissebedden zouden vangen en de egel antwoordde dat hij niets had gelezen, maar dat hij samen pissebedden vangen heel romantisch vond.
Daarna schreef de kikker dat de egel zijn brieven weer mocht lezen.
De egel was blij dat de kikker niet langer verlegen was en antwoordde: ‘Toevallig hoorde ik dat ik je brieven weer mag lezen?’
‘Ja,’, schreef de kikker.
Dat was het laatste dat hij schreef.
De egel zat daarna vaak met zijn neus in de zon, want hij wist dat er iemand was.
Meer niet.