geschriften

Ontdekken

‘Ik heb zin om iets uit te ontdekken vandaag,’ zei de neushoorn tegen de olifant, bij zonsopgang.
De olifant knikte: ‘Zou mooi zijn.’
Ze namen allebei een slok water en proefden er nadenkend van.
De olifant vroeg: ‘Heb je al iets?’
De neushoorn knikte: ‘Mogelijk.’
Hij zei verder niets en de zon klom tot hoog aan de hemel en de wind draaide. De olifant en de neushoorn draaiden langzaam mee zodat hun billen koelden in de wind.
“Bijvoorbeeld?’ vroeg de olifant.
De neushoorn reageerde niet.
‘Welke uitvinding bijvoorbeeld?’ vroeg de olifant opnieuw.
‘Ik hoor wat je zegt,’ zei de neushoorn en hij keek met beide ogen scheel naar een vlieg op zijn neus die zich in zijn handen wreef.
‘Bijvoorbeeld,’ zei de neushoorn, ‘bijvoorbeeld gras dat groeit als balen hooi in de zon. Kant en klaar! Uitgevonden!’
Het bleef stil, de olifant probeerde de reikwijdte van dit idee te vatten en zei: ‘De honger de wereld uit. Jezus man!’
Hij knuffelde de Neus, die onverstoorbaar vervolgde: ‘Op afroep.’
De olifant kreeg er honger van en scheurde al het gras woest weg voor de voeten van de neushoorn en smakte.
De neushoorn keek ernaar en kreeg nog een idee. Alle olifanten op transport naar de Sahara.
Nog niet rijp voor communicatie.
Dat gevoel had i sterk.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *